Het was begin juli 1968 en het was prachtig weer, dus de verwachting was dat het een een heerlijk vakantiereisje zou worden.

Allemaal in de korte broek werkend aan een mooie bruine kleur en daar kreeg je dan nog goed betaald voor ook, wat kan een mens nog meer verlangen. Na een paar dagen, vlak voor het binnenvaren van Het Kanaal kwamen we een kleine franse visserman tegen die onderweg was naar huis. Wij hadden wel zin in wat verse vis en praaiden hen. Geen probleem, voor een kratje bier kregen wij genoeg verse vis voor 2 dagen. Meer had geen zin, want de vriezer deed het niet en de koelkast was al barstens vol.

Een paar uurtjes na onze ontmoeting met de fransman hoorde ik op de scheepvaartberichten dat er een waarschuwing was voor een bepaald vaargebied. Daarin zouden gecombineerde marine en luchtmacht oefeningen gehouden worden en restricted area

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

voor de rest van alle scheepvaart. Het vaargebied kwam me vaag bekend voor, maar er ging nog geen belletje rinkelen.

Na een tijdje zagen we aan de horizon een aantal grotere marineschepen en vlogen er zo nu en dan vliegtuigen laag over.

Dat waren Grumman Trackers, die ingezet worden voor het opsporen van onderzeeboten.  En opeens dook er op nog een 250 meter voor ons een onderzeeboot op. Hij kwam vlak naast ons varen en paste zijn snelheid aan die van ons aan. Er kwamen allerlei mensen uit de boot en werd er vrolijk naar ons gezwaaid. We waren dus midden in de oefening terecht gekomen, maar ze bleven heel vriendelijk en we werden ook niet weggejaagd. Toen op een gegeven moment alle marineschepen onze kant uitkwamen varen zijn we maar gauw er tussenuit geknepen. Dat werd ons een beetje te gortig.

De volgende dag, we waren ondertussen vlak bij het eiland Wight aanbeland, begon de lucht behoorlijk betrekken en ook kwam er meer wind. Er was een behoorlijk zware depressie op komst en er werd een noordelijkse wind 6 tot 7 voorspeld. We hadden nu 2 mogelijkheden, of de luwte van eiland Wight op te zoeken en daar voor anker te gaan of dichter onder de kust door te varen.

Met algemene stemmen besloten we voor het laatste en vervolgden we onze reis.

Ik zei al eerder, we waren jong en konden de hele wereld aan.

Gelukkig waren de weergoden met ons, want alhoewel het hard poeierde ondervonden

we weinig last van de weersomstandigheden, mede geholpen doordat de wind uit het

Noordwesten bleef waaien en dat temperde de golven. Tegen de tijd dat we

Falmouth naderden - het zuidwestelijk gedeelte van de UK luwde de storm en konden

we veilig onze koers naar het Noorden verleggen.

Na een paar dagen kwamen we in Newport aan waar we

naast de Amsterdam 2 ten anker gingen.

Op de schipper en de machinist na stapten we in de

barkas over die ons naar de wal bracht en kon de

terugtocht naar Schiphol beginnen.

Daar scheiden onze wegen, in de wetenschap dat we elkaar hoogst waarschijnlijk binnenkort

weer zouden treffen, maar dan op een ander schip

wpa5313293_0f.jpg

wp1ee35981_0f.jpg

Foto links: ontmoeting met franse visserman

 

Foto rechts: een engelse onderzeeboot kwam een kleine 200 meter voor ons boven water en bleef een tijdje naast ons opstomen

wp5bbadbfd_0f.jpg

wpc9a08024_0f.jpg

Na de storm was de trotse driekleur helemaal aan flarden

Aankomst in Newport

Het zusterschip Amsterdam 2 was een dag eerder aangekomen

Index

 

wp5533b116.gif