Gelukkig had ik daar geen enkele last van en binnen een dag was ik weer helemaal de oude.

Het werd tijd om het schip eens te gaan verkennen. Nu was het zo dat je alle dekken mocht bezoeken mits die onder of op gelijke hoogte lagen als je eigen dek.

Aangezien dek C en D tot dezelfde klasse behoorde mocht ik dus van dek C helemaal naar dek K.

Je kon dat met de lift doen of per trap. Nu waren de liften nogal klein en gingen ze heel langzaam, terwijl de trappen heel breed waren met prachtige houten trapleuningen waarop je zo naar beneden kon roetsjen.

Dat werd dan ook een favoriete bezigheid voor de meeste kinderen. Uiteraard was het streng verboden, maar de indische bediendes die op ons moesten passen grepen wijselijk niet in. Waarom niet? Dat leg ik later nog wel uit.

Ontbijten en lunchen deden kinderen en ouders gezamenlijk.

Het diner werd gesplitst; kinderen van 17.30 tot 18.30 en ouders vanaf 19.30 uur.

Het eten aan boord was perfect, elke keer weer een culinair hoogstandje.

Toch was voor ons kinderen het toetje 6x in de week iets waar we elke keer weer reikhalzend naar uit keken.

Eén keer in de week kregen we ijs, dat was lekker, maar zoals gezegd ging het om al die andere dagen van de week.

Als toetje kregen we dan gelatine pudding. Elke dag van de week een andere kleur.

Op zich waren de puddinkjes best te eten, maar dat boeide ons niet.

Nee het ging ons om het puddinggevecht.

Met een lepel nam je een hap van je pudding en katapulteerde de inhoud vervolgens naar een kind aan een andere tafel.

Binnen no-time deden alle kinderen mee en vlogen de kledders je om de oren. In het begin kon je nog wel de klodders ontwijken, maar op een gegeven moment kwam het van alle kanten en viel er niet aan te ontkomen dat je onder de smurrie kwam te zitten.

Nu kon je die pudding redelijk makkelijk van je gezicht en kleding afhalen; er bleef alleen een vlek in de kleur van de pudding achter.

Dus aan het eind van het gevecht zat iedereen er gekleurd bij. De ene dag geel, de andere dag rood. De vloer van de eetzaal was een kliederige zooi.

De arme djongos ( Indonesische bediendes) hadden dan de taak om de eetzaal weer binnen een uur toonbaar te maken.

Tijdens het pudding gevecht mochten de djongos niet ingrijpen, want  de kans bestond dat het kind dan zou klagen bij zijn of haar ouders en dat kon in het ergste geval ontslag betekenen voor de arme man, maar het scheelde hem zeker in inkomsten.

Van het magere salaris dat ze verdienden  moesten ze het niet hebben; nee het ging hun om de tip die ze aan het eind van de reis van de passagiers ontvingen.

Aan het eind van de reis stonden ze allemaal in hun mooiste kleren in een rij in de eetzaal opgesteld en was het de bedoeling dat de passagiers langs die rij liepen en fooien uitdeelden aan hun favoriete djongos. Wij kinderen liepen dan ook mee en gaven aan welke djongos ons het best bediend hadden. En wee die bediende die een keer sacherijnig was geweest of niet lachend de shit had opgeruimd die wij blanken continu maakten. Zij konden hun fooi dan mooi vergeten en dat betekende dat ze geen geld naar hun thuisfront konden sturen.

Maar goed nou dwaal ik af.

Er was genoeg vermaak aan boord, diverse dekspelletjes, waaronder dekshuffle de populairste was.

Op het dek waren een aantal vakken geschilderd met in ieder vak een cijfer.

Een meter of 4 voor die vakken was een startstreep gemaakt.

Je moest nu achter die streep staan en dan met een stok, die aan het uiteinde voorzien was van een vork in de vorm van een grote U . In die U paste precies een van touw gevlochten ronde ring. Nu was het de bedoeling om die ring in een vak te krijgen met het hoogste aantal punten. Je speelde het spel altijd met meerdere spelers. En nu was het de bedoeling om met jouw ring de ring van je tegenspeler uit een vak met een hoger cijfer te werken.

De lol was natuurlijk dat door de deining van het schip het niet altijd makkelijk was om goed te richten.

 

 

Verder

wp5533b116.gif